DUAAL LEREN EN WERKEN, HOE WERKT HET?
Vaktechnische kennis die je leert op school combineren met competenties en vaardigheden die je in de vingers krijgt op de werkvloer, het is de best mogelijk combinatie om jongeren een beroep aan te leren. Dit vermoedden deskundigen decennia geleden al en die aanpak brachten zij toen ook al in de praktijk. Schoolgaan en leren op een werkplek vormen bijgevolg een uitstekend duo.

DUAAL LEREN VERENIGT VRAAG EN AANBOD
In België bestaat de combinatie studeren en werken al een tijdje onder de vorm van Leren&Werken (via centra voor leren en werken) en Leertijd (via Syntra’s), in 2017 kwam daar het nieuwe stelsel ‘duaal leren en werken’ bij. Jongeren vanaf 15 jaar kunnen tijd op school combineren met het verwerven van praktijkcompetenties op de werkvloer. In het stelsel van duaal leren kan de student een onderwijskwalificatie behalen, namelijk een getuigschrift secundair onderwijs tweede of derde graad of een diploma secundair onderwijs derde graad. De onderwijsverstrekker (d.i. Centrum Leren en Werken, een voltijdse school, Syntra …) is gemachtigd om bij het slagen de beroeps- en/of onderwijskwalificatie uit te reiken. In volgende richtingen is een duaal traject reeds mogelijk:
- Medewerker (banket)bakkerij duaal (2e graad BSO / BUSO);
- Brood- en banketbakkerij duaal (3e graad BSO);
- Chocolatier duaal (7e Specialisatie jaar BSO);
- Bakkerijtechnieken duaal (3e graad TSO).
De studenten maken op jonge leeftijd kenbaar dat ze klaar zijn voor de arbeidsmarkt
een geslaagde combinatie
“In 2018 hebben de eerste leerlingen het traject duaal leren afgerond. Na een korte ondervraging bij de afgestudeerden blijkt dat ze dit ervaren hebben als zeer leerrijk, afwisselend en als een flexibel traject, aangepast aan de opleiding”, vertelt Geert Van Bever, Adviseur Onderwijs bij Alimento. Dankzij duaal leren wordt een welkome samenloop van omstandigheden gecreëerd, zowel voor het leerbedrijf als voor de leerling die afstudeert. Enerzijds behalen jongeren via dit traject namelijk een diploma; ze rollen vrij eenvoudig in een eerste voltijdse werkervaring. Anderzijds vinden bedrijven via dit traject een extra medewerker, die zij voor een deel zelf hebben opgeleid, waardoor ze de zaak als hun broekzak kennen.
“De voorbereiding, matching en opvolging door alle betrokken partijen is een must voor de goede samenwerking gedurende het leertraject, wat impliceert dat er een grote beschikbaarheid moet zijn van iedereen, ook tijdens de schoolvakanties. We moeten bovendien kunnen rekenen op de flexibiliteit van ieder die zich engageert en kansen wil bieden voor onze jeugd bij het aanleren van het bereiden en vervaardigen van de diverse leerstofonderdelen van brood- en banketbakker en chocolatier.”
Goede cijfers
De formules worden sporadisch door ouderen meewarig bekeken, maar dat verhindert niet dat jongeren die leren en werken combineren, kunnen uitpakken met resultaten waarvan zelfs hooggeschoolden alleen maar kunnen dromen. Een van de cijfers hierover staat in het schoolverlatersrapport, dat onder meer in kaart brengt hoeveel schoolverlaters na één jaar nog niet aan het werk zijn. Het algemene gemiddelde hiervan (d.i. alle schoolverlaters) is 11%. Voor ongekwalificeerden is dit 37,5%, voor aso derde graad is dit nog 12,9%, en voor jongeren die een traject-leertijd hebben gevolgd is dit slechts 9,9%. Studenten die in een dergelijk traject stappen, maken op jonge leeftijd kenbaar dat ze klaar zijn voor de arbeidsmarkt. Het schoolverlatersrapport toont bovendien ook aan dat veel van hen binnen een relatief korte termijn zelfstandig worden. Een uitstekende kweekvijver voor de instroom van een nieuwe generatie ondernemers. Bovendien blijkt dat bijna 100% van de eerste afgestudeerden duaal leren direct aan het werk kon, waarvan 60% bij hun werkgever uit de leerwerktijd.
Van alle schoolverlaters duaal leren is amper 9,9% na een jaar nog niet aan het werk
duaal leren IN DE PRAKTIJK
voor de leerling
Wat en voor wie?
In een traject duaal leren combineert een student leren met werken in een leeronderneming. Het traject is geschikt voor jongeren tussen 15 en 25 jaar die ten minste de eerste twee jaar van het secundair onderwijs hebben voltooid.
Wie doet wat?
De school, Centrum Leren en Werken (CLW) of Syntra informeert de leerling en ouders over de mogelijkheden van het traject en over de vereiste competenties die de leerling tijdens het duaal leren in het leerbedrijf moet verwerven. De leeronderneming kan zich binnen het traject ontpoppen tot ‘leerbedrijf’, maar voordat ze die pet mogen opzetten, moet voldaan zijn aan een aantal voorwaarden:
- U heeft iemand in huis die de jongere gedurende zijn leertijd kan en wil begeleiden: een erkende en opgeleide mentor;
- U vraagt een erkenning aan via app.werkplekduaal.be;
- U heeft voldoende financiële draagkracht;
- U heeft geen veroordelingen, zoals arbeidsrechtelijke of RSZ-veroordelingen;
- U voldoet op het vlak van organisatie en bedrijfsuitrusting om de opleiding van een leerling op de werkplek mogelijk te maken overeenkomstig het opleidingsplan.
De rol van een goede mentor
Een door FOD Werk erkende opleidingsinstantie of trainer leidt een medewerker van de leeronderneming op tot mentor, die zich ertoe verbindt de leerling te begeleiden tijdens zijn werk in de leeronderneming. De opleiding is opgebouwd rond vier pijlers:
- Communicatie: hoe effectief communiceren als mentor;
- Coachen en groeien: het geloof in de 'coachee';
- Observeren en noteren: notities bijhouden en opvolgen;
- Opleidingsplan opstellen;
Om mentor te zijn moet aan volgende voorwaarden worden voldaan:
- Minstens 25 jaar zijn;
- Ten minste vijf jaar ervaring hebben;
- Onberispelijk gedrag vertonen, een uittreksel van het strafregister (model 596.2) als bewijs;
- Binnen één jaar een mentoropleiding volgen. Dit kan voor PC188-PC220 gratis via Alimento, een praktische opleiding van een halve dag, ter plaatste bij de bakker.
- Een kandidaat-leerbedrijf kan de school, Centrum Leren en Werken of Syntra contacteren.
Verloning voor de student
De student hoeft dit niet voor niets te doen, maar krijgt een vergoeding in de plaats. Indien de leerling de tweede graad van het secundair onderwijs met succes heeft beëindigd en start met een alternerende opleiding, geldt vanaf 01/03/2020 een vergoeding van €520,30 per maand. Ook als de leerling een eerste jaar van een alternerende opleiding heeft beëindigd en hij/zij start in een tweede opleidingsjaar, geldt dezelfde vergoeding.
Indien de leerling het eerste jaar van de derde graad van het secundair onderwijs heeft beëindigd of hij/zij al twee opleidingsjaren van een alternerende opleiding met succes heeft beëindigd of de leerling de kwalificatiefase van het buitengewoon secundair onderwijs (OV3) met succes heeft beëindigd, geldt een vergoeding van €560,90 per maand.
Ook het bedrijf dat een leerling opneemt in duaal leren kan rekenen op enkele fiananciële tegemoetkomingen.
Meer weten?
Voor extra informatie kunt u terecht op www.werkplekduaal.be of www.onderwijs.vlaanderen.be/nl/duaal-leren.


